N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Jan Willem Duyvendak | socioloog Een vals beeld van wie „een echte Nederlander” is, kaapt het politieke debat. Dat schrijft Jan Willem Duyvendak in een nieuw boek over populisme.
Het was een sterk staaltje. Meteen na de aankondiging dat de bedreigde D66-leider Sigrid Kaag een traantje zou wegpinken op tv, omdat haar dochters vrezen voor haar veiligheid, begonnen haar hekelaars triomf te kraaien. In De Telegraaf smaalde columnist Marianne Zwagerman over „de uittocht van de Kaag-elite” en Kaags half-Palestijnse dochters die „er niet eens in slagen drie zinnen in het Nederlands te formuleren op de nationale televisie”.
Elitehaat met een ‘nativistische’ inslag, het lijkt helemaal te passen in het boek The Return of the Native. Can Liberalism Safeguard Us Against Nativism? dat hoogleraar sociologie Jan Willem Duyvendak onlangs publiceerde met zijn collega’s Josip Kesic en Timothy Stacey. Onlangs hield hij het ten doop in New York, waar hij verblijft bij het Graduate Center van The City University of New York.
Wat is dat ‘nativisme’? In het boek analyseren de auteurs het Nederlandse politieke discours als beheerst door het idee dat ‘echte’ Nederlanders, opgevat als een homogene groep, de norm moeten zijn in politiek en samenleving. Het politieke succes van dat romantisch-nationalistische idee, is volgens Duyvendak niet te verklaren met louter „objectieve factoren” zoals migratie of economische globalisering. Eerder is het zo, dat rechtse partijen met succes een dominant „narratief” over Nederlanderschap hebben weten te vestigen.
Achter elkaar ontmantelen de auteurs ‘mythes’ die daarmee samenhangen, Zoals het onhistorische beeld dat Nederland een naïef ‘multiculturalisme’ omarmde dat ‘mislukte’, met als gevolg een populistische reactie. Dat beeld van het recente verleden werd gevestigd toen ‘monoculturalisme’ na Pim Fortuyn de toon was gaan zetten. In werkelijkheid voerde Nederland nooit een consistent, eenduidig multicultureel beleid. Het is een voorbeeld uit meerdere in het boek, hoe feiten plotseling in een nieuw daglicht verschijnen door een succesvolle politieke boodschap.
Nieuw is die diagnose niet, de systematische uitwerking ervan rond het thema ‘nativisme’ wel. Duyvendak, die eerder publiceerde over sociale bewegingen en over ‘thuisgevoel’, werpt de vraag dan ook maar zelf op: waarom wéér een boek over dit populisme?
Weten het zo langzamerhand niet?
„Er is inderdaad al heel veel gezegd en geschreven over populisme, islamofobie en anti-zwart racisme, maar niet in hun onderlinge samenhang. Wat wij laten zien is hoe die vormen van uitsluiting een geïntegreerd geheel vormen in wat internationaal ‘nativisme’ wordt genoemd. Het idee dat ‘echte’ Nederlanders deel zijn van een eenduidige cultuurgemeenschap. Het gaat bij ‘islamkritiek’ niet om een theologisch debat met de gereformeerde of katholieken, bijvoorbeeld, maar om de vraag of moslim-zijn al dan niet verenigbaar is met wat ‘echt’ Nederlands zou zijn. Ook bij de opwinding over Zwarte Piet zie je dat. Het gaat erom: wie mag wel en niet over die traditie meepraten?”
Juist de eigen, liberale elite wordt gezien als on-Nederlands
U zucht er een beetje van.
„Het is een deprimerend onderwerp, zeker als je kijkt naar de consequenties: politieke en maatschappelijke polarisatie en intolerantie. Ook tegenover ‘autochtone’ Nederlanders, want hier geboren zijn is voor nativisten niet het criterium bij uitstek. Het gaat niet per se om foreigners, maar om foreigness. Ook de eigen, liberale elite wordt dan gezien als ‘on-Nederlands’, zie de agressie tegen Kaag. Ze verraden onze cultuur, of het Nederlanderschap.”
Objectieve factoren spelen volgens u een minder grote rol dan het rechtse ‘narratief’ dat mensen aanspreekt. Maar waaróm spreekt dat zo aan?
„Ja, dat is de grote vraag. Globalisering, migratie, economische onzekerheid, de effecten van een terugtredende overheid, dat zijn allemaal relevante factoren voor de opkomst van nativisme. Maar als verklaringen schieten ze tekort. Het zijn noodzakelijke voorwaarden, maar geen doorslaggevende oorzaak. Ze verklaren nog niet waarom kiezers nu juist naar radicaal-rechts trekken en niet, bijvoorbeeld, naar de SP of andere linkse partijen.”
Ooit was de uitleg: rechts gedijt het beste op deze ‘voedingsbodem’, een term die in jullie boek ontbreekt.
„Een term als ‘voedingsbodem’ suggereert dat nativisme onder bepaalde omstandigheden hoe dan ook tot bloei komt, als een natuurlijke ontwikkeling. Dat is maar de vraag. Het gaat ook altijd om concrete, lokale interpretaties die tot de verbeelding moeten spreken. Duitsland ving een miljoen vluchtelingen op, maar anti-migrantengevoelens zijn daar niet sterker dan in Frankrijk, dat er maar veertigduizend had. Of kijk naar Spanje of Griekenland, waar in crisistijden een tijdlang juist linkse partijen opkwamen. Of migranten goed integreren en economisch succes hebben is bovendien ook niet doorslaggevend, zie de geschiedenis van het Europese antisemitisme. Hoe beter Joden integreerden, hoe virulenter in de negentiende eeuw het antisemitisme werd.”
Fortuyn kreeg groepen naar de stembus die voordien nooit gingen stemmen
Hoe komt het dan wel?
„Het lijkt een beetje een cirkelredenering: dat radicaal-rechts zo succesvol is, komt door het succes van hun narratief. Maar het is uit objectieve factoren niet volledig te verklaren. Rechtse partijen zijn erin geslaagd de maatschappelijke ontwikkelingen voor grote groepen op een overtuigende manier te duiden. Je ziet het nu bij BBB, met boeren als ware Nederlanders die worden onderdrukt door de elite. Dat is heel knap gedaan, dat moet je ze nageven.”
Waarom spreekt dat narratief in Nederland zo tot de verbeelding?
„Het had gescheeld als de sociaal-democratie in de jaren negentig niet de Derde Weg had omarmd, het marktdenken en neoliberalisme. Maar wat zeker ook meespeelt, is dat Nederland sinds de ontzuiling geen ‘land van minderheden’ meer is, maar dat hier een redelijk grote, stabiele meerderheid is ontstaan met een liberaal-progressief zelfbeeld, die toch, opmerkelijk genoeg, niet per se tolerant is. Zeker niet ten opzichte van minderheden waarvan vermoed wordt dat ze bijvoorbeeld minder warmlopen voor gendergelijkheid. En ongetwijfeld is er ook een antropologische of existentiële kant. In onzekere tijden zijn mensen gevoelig voor verdeel-en-heersretoriek, waarbij een concrete groep ‘de schuld’ krijgt van wat er misgaat. Migranten, of de elite. Daar gaat toch nog steeds een grote aantrekkingskracht van uit.”
Is dat geen miskenning van de bewuste keus van kiezers? Je kunt ook zeggen: het is rechtse emancipatie.
„Je kunt een hele politicologische discussie voeren of politieke partijen afspiegelen wat kiezers vinden, of dat zij vooroplopen en kiezers hen volgen. Ik ben meer van die tweede school, de duiding die politici geven aan maatschappelijke ontwikkelingen zie je na een tijdje terug bij de bevolking. Mensen krijgen een perspectief aangereikt, een manier om de samenleving en zichzelf te bezien.
„Dat doet niets af aan hun handelingsbekwaamheid of emancipatie, die speelt zeker een rol. Fortuyn kreeg groepen naar de stembus die voordien nooit gingen stemmen. Dat is de emancipatie van vooral praktisch geschoolden, die je nu ook bij BBB ziet. Ook bij hen zijn de jaren zestig aangekomen.”
Bij radicaal-rechts heerst het idee dat je als burger van alle kanten belaagd wordt
Populistische protestpartijen waren er toch ook toen al?
„Ja, maar die maakten zich toen nog klein tegenover de gevestigde macht, de huidige doen dat niet meer. De boodschap is nu eerder: wie denken die mensen in het westen dat ze zijn? Wij zorgen voor hun voedsel, zij zijn afhankelijk van óns! Protestpartijen zijn nu veel assertiever, zoals de studentenbeweging van toen. Iederéén in Nederland is nu mondig.”
Hoe zou succesvol links populisme er volgens u uitzien?
„Niet zoals het nu wordt geprobeerd, dat is te reactief. Partijen als GroenLinks brengen tegenover rechts nativisme in stelling dat juist tolerantie of respect voor mensenrechten de ‘echte’ Nederlandse waarden zijn. Maar dan ga je mee in het nativisme, je geeft er alleen een andere invulling aan. Natuurlijk kun je laten zien dat sommige liberale waarden hier heel goed tot hun recht komen, maar ze zijn niet ‘typisch Nederlands’. Als je het over de inhoud wilt hebben, moet je eerst dat discours loslaten over wat wel en niet echt Nederlands is. Zonder die ballast kun je ervaringen uitwisselen en bediscussiëren welke waarden we belangrijk vinden om te delen.”
In het boek benadrukt u dat mensen ergens bij willen horen, ‘belonging’. Maar bij welke groep, als je nativisme afwijst?
„Mensen horen empirisch gesproken bij heel veel groepen. Meestal zijn dat tegenwoordig wel ‘lichtere’ gemeenschappen dan onder de verzuiling het geval was, maar er is nog steeds heel veel zelforganisatie en zorgzaamheid. Daarop moet je verder bouwen, zonder die toets van ‘echt’ Nederlanderschap.”
De aantrekkingskracht van nativisme is dat er een verband is met de omgeving, de stad of de grond waar mensen zijn opgegroeid
Bij sommige activisten en protestbewegingen lijkt ook een wat harder model in trek: strijd tegen het systeem, een nieuw communisme.
„Uiteraard moet je oog houden voor sociaal-economische scheidslijnen en klassenverhoudingen. Maar ook daar valt niet alles toe te reduceren. Klasse is óók cultuur. Zowel bij rechts als links zie je een neiging om van allerlei sociale kwesties een totaalpakket te maken.
„Bij radicaal-rechts heerst het idee dat je als burger van alle kanten belaagd wordt: door de elite, door Bill Gates, door transgenders. Je bent tégen vaccins en dus vóór Poetin. Zo creëer je maximaal slachtofferschap. Maar waarom zou dat allemaal samenhangen? Je ziet het ook aan de linkerkant, bij een partij als Bij1, waar met het begrip ‘intersectionaliteit’ individuen tot knooppunt worden gemaakt van allerlei soorten onderdrukking: gender, etniciteit, klasse. Die vragen allemaal om erkenning, alsof ze allemaal overal even relevant zijn en ook nog eens verknoopt.”
Wat is daar op tegen?
„Het leidt onder andere tot de eis om helemaal jezelf te mogen zijn, je talloze identiteiten mag geen strobreed in de weg worden gelegd. Maar dat is onmogelijk en onwenselijk. De burgemeester van Amsterdam en andere beleidsmakers zeggen dat ook voortdurend: iedereen moet in dit land en deze stad zichzelf kunnen zijn. We snappen dan allemaal wel dat het vooral gaat om de verdediging van homorechten of die van andere minderheden, maar als algemene beleidslijn is dat eigenlijk een heel raar uitgangspunt. Je kunt niet helemaal jezelf zijn in een gedeelde publieke ruimte, je bent daar nooit volledig thuis.”
Dat klinkt heel klassiek liberaal. Een neutrale publieke ruimte?
„Niet dwingend, zoals in het Franse, republikeinse model. Eerder in de Britse liberale traditie. De aantrekkingskracht van nativisme is dat er een verband is met de omgeving, de stad of de grond waar mensen zijn opgegroeid. Daar wil ik niets aan afdoen, dat er zo’n verband is accepteren we allemaal. Maar de vraag is: hoe exclusief is jouw recht op die grond? Wat willen we delen met anderen, ook als die niet ‘van hier’ zijn? Een inhoudelijk waardevol gesprek daarover is niet mogelijk zolang je blijft vasthouden aan een het nativistische idee van echte en onechte Nederlanders.”